Vertaal
Naar andere talen: • hacer subir > DEhacer subir > ENhacer subir > FR
Vertalingen hacer subir ES>NL
hacer subir (ww.) aansporen (ww.) ; doen stijgen (ww.) ; haasten (ww.) ; jakkeren (ww.) ; laten opstijgen (ww.) ; opdrijven (ww.) ; opjutten (ww.) ; oplaten (ww.) ; opschroeven (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `hacer subir`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: acosar
ES: adelantar
ES: afanarse tras
ES: aguijonear
ES: animar
ES: apoyar
ES: apresurar
ES: apresurarse
ES: aspirar a
ES: atosigar